top of page

SOS*: No Order Of Appearance

Soof On Spotify: No Order Of Appearance, iets anders had deze podcast niet kunnen heten. Eerdere jaren maakte ik korte video’s over het leven dat zowaar zomaar gepasseerd was, dit jaar krijgt het vorm in jouw luisterend oor. Dat past wel bij de tijdsgeest, denk ik zo. Ik had even getwijfeld: zou ik jullie wandelend door de met vuurwerk bestrooide straten meenemen of doe ik zo’n samenvatting van dit jaar gewoon recht aan als ik het opneem aan de ronde, bruinekroegtafel die in mijn kamer staat? Aan het gebrek aan vuurwerkbommen te horen, weet je misschien wel waar ik zit.


Het was een raar jaar. Het begon als één zoals alle anderen: stress voor de tentamenweek,

gebrek aan tijd, veel nacht, veel donker. En tussen dat razen, rennen, opstaan en weer doorgaan viel de stilte. Even die onwetendheid- even een lang leve de lol. Even m’n Duits bijspijkeren, even boeken lezen die niets met wetenschap van doen hadden. Even uren slechte series kijken, evengoed ook films die je van je stoel afblazen. Even in een tijdloze tijd waarin iets zoals ‘de tijd’ niet lijkt te bestaan. P gehaald. Zomer in.


Niet op een zandstrand, niet bepakt-bezakt door een snikhete stad, maar wél op mijn balkon. Gordijnen als tentdoek. Kerstverlichting aan. Norah Jones. En ik, ik lag diagonaal op m’n tweepersoonsmatras. De romantiek, het hing als een zoete walm boven mijn in slaap vallende lijf.


Zoals ik al eerder schreef, die zomer van 2020, man, het leek een periode zonder pauzeknop. Alsof-ie defect was en niemand wist hoe je ‘m kon repareren. En maar wachten. In dat zomerzweet. Zomer vol werk, zomer zonder zomer. Zomer zonder vrijheid, en dan weer terug naar quote unquote die ‘tijd’ zonder ‘tijd’.


Wennen, want alles is online. In het begin heb ik echt mijn best gedaan. Tanden gepoetst voor iedere meeting. Lippenstift op, haren gekamd (niet per se in die volgorde), vragen gesteld, maar na een paar weken lag ik met m’n scherm op zwart druifjes te tellen op mijn plafond. Ik was inmiddels verhuisd naar de grootste kamer van mijn leven mét ramen en uitzicht op oude mannen die capoeira beoefenen in een park. Winst.



Ik heb veel gewandeld. Door de stad, door Oost, Bottendaal, het bos, naar de universiteit, gewoon om er even naar te kijken, en dan sjokkend weer terug. Rustig, want tja, er was geen sprake meer van razen, rennen, opstaan en weer doorgaan- hoewel ik moet toegeven dat ik dit jaar heb ontdekt dat je gewoon te laat kunt zijn op een afspraak, zelfs als het hele online hebben en houwen onder je hoogslaper al geparkeerd staat.


De maanden verstreken. We hoorden dat papa kanker heeft. Ik haalde mijn eerste tentamen. NET-kanker. Ik verschoof een tentamen. Helemaal uitgezaaid. Mijn relatie-of-zo-iets ging uit. Maar de dokter zei dat het bij deze kanker wel oké was, of zo iets.


Ik vroeg aan vrienden wat ze hadden opgestoken dit jaar. Wat ze hadden geleerd. Wat dit jaar hen had gebracht, en zij vroegen dat aan mij. Ik liep buiten door de regen. Ik was op zo’n verplicht gezondheidsrondje, zo’n rondje dat later goed zal zijn voor je hart en vaten- zo’n rondje dat ik het begin spijtig afleg, maar later vol goede moed afsluit. De druppels gleden van mijn plu mijn laarzen in. Ik dacht na. Het is misschien wat zwaar, maar na de tweede helft van het jaar, kom ik tot het volgende:


Wanneer je niet weet dat je doodgaat, heb je het gevoel dat je leeft in de oneindigheid. Neem je iedere dag voor lief, óók die zware, stomme dagen die later op zullen gaan in de vergetelheid. Tijd is eindig, en daarom lijkt het niet te bestaan in een wereld die doorgaat. Die beweegt, deelt, leeft. Nu er min of meer een einddatum kleeft aan iemand van wie ik zoveel houd, krijgt tijd pas betekenis. Dat het schaars is, opraakt. En dat ik daar nu iets mee moet. Dat ik harder moet voelen en wijder moet kijken.

Er was geen sneeuw dit jaar. Wel veel regen. En ook veel liefde. Razen, rennen, opstaan en weer doorgaan is vertraagd.


Ik sta later op. Zwier de gordijnen op, trek de rolluiken omhoog. En neem plaats aan die grote bruinekroegtafel die midden in mijn kamer staat. Ik ben opgestaan en ik ga weer door.



bottom of page